- smaak
- {{smaak}}{{/term}}1 [algemeen]goût 〈m.〉2 [trek, eetlust] appétit 〈m.〉♦voorbeelden:1 de smaak van de melk • le goût du laiteen fijne smaak hebben • avoir un sens gustatif très développéeen goede smaak hebben • avoir bon goûtdat vlees heeft een slechte smaak • cette viande a mauvais goûteen vieze smaak in de mond hebben • avoir un mauvais goût dans la bouche〈figuurlijk〉 van iets een vieze smaak in de mond krijgen • être dégoûté par qc.een vreemde smaak hebben • avoir un goût bizarredoor verkoudheid geen smaak hebben • ne pas sentir le goût des aliments à cause d'un rhumegeen smaak hebben • ne pas avoir de goûtde thans heersende smaak • le goût du jourde smaak van iets te pakken krijgen • prendre goût à qc.ieder zijn smaak • à chacun son goûtin de smaak vallen bij … • plaire à …de kamer was met smaak ingericht • la pièce était aménagée avec goûtnaar mijn smaak • à mon goûtnaar eigen smaak • selon son propre goûtkruiden naar smaak toevoegen • assaisonner à volontéiets op smaak brengen • assaisonner qc.〈spreekwoord〉 over smaak valt niet te twisten • des goûts et des couleurs on ne dispute point2 iets met (veel) smaak nuttigen • manger qc. de bon appétit
Deens-Russisch woordenboek. 2015.